FR EN NL

vertaling / woordenboek Lingala - Nederlands

bazoka

bazoka, werkwoordsvorm

infinitief : kozoka
tijd : (eleká kala etikalá) passé lointain figé (tosálá = nous avons travaillé) of (mposa) aanvoegende wijs (subjonctief) (drukt wens, voorwaarde, onzekerheid (irrealis) uit) (ezala = que ce soit)
persoon : derde persoon meervoud (zij/ze/men)

kozoka, regelmatige constructie (stam : zok) (klasse 15 : ko- (werkwoorden))

pijn gedaan worden, verwond worden

kozokisa
pijn doen, verwonden

kozokisana
elkaar pijn doen

4 voorbeelden (bandakisa mínei) ...

kozoka te: verwond je niet
moto azoki: de man is gewond
soki nazokaka, ( mbele ) olingaki kosala nini: Als ik gekwetst was, wat wilde je ( dan ) doen ?
motema na nga ezoki: Mijn hart is gewketst

bazoka

kauwgom

bazoka
© Parka Lewis

3 voorbeelden (bandakisa mísáto) ...

aza kaka mwana muke. Kopesa ye bazoka te.: Hij is maar een klein kind. Geef hem geen kauwgom.
Aza kotafuna bazoka lokola ngombe.: Ze kauwt haar kauwgom als een koe.
Nalembi koliya bazoka oyo po epesi nga mbanga pasi: Ik ben het beu deze kauwgom te eten, hij geeft me kaakpijn.

interessante filmpjes : lingala facile 2018 lingala facile 2019