vertaling / woordenboek Lingala - Nederlands
simba
simba,
werkwoordsvorm
- infinitief : kosímba
- tijd : (etinda) gebiedende wijs (loop ! laten we gaan ! luister ! ...)
- persoon : tweede persoon enkelvoud (jij/je)
kosímba,
regelmatige constructie (stam : simb) (klasse 15 : ko- (werkwoorden))
vasthouden, grijpen
aanraken
kosímbisa
lenen, toevertrouwen