vertaling / woordenboek Lingala - Nederlands
bobokoli
bobokoli,
werkwoordsvorm
- infinitief : kobókola
- tijd : (ezalisi) OTT - onvoltooid tegenwoordige tijd (ik werk, ik dans,...) of VTT - voltooid tegenwoordige tijd (ik heb gewerkt, ik heb gedanst,...) (-i)
- persoon : tweede persoon meervoud (jullie)
kobókola,
regelmatige constructie (stam : bokol) (klasse 15 : ko- (werkwoorden))
opvoeden (een kind)