vertaling / woordenboek Lingala - Nederlands
efinga
efinga,
werkwoordsvorm
- infinitief : kofinga
- tijd : (eleká kala etikalá) passé lointain figé (tosálá = nous avons travaillé) of (mposa) aanvoegende wijs (subjonctief) (drukt wens, voorwaarde, onzekerheid (irrealis) uit) (ezala = que ce soit)
- persoon : derde persoon enkelvoud of meervoud (objecten) (het/dat)
kofinga,
regelmatige constructie (stam : fing) (klasse 15 : ko- (werkwoorden))
beledigen