vertaling / woordenboek Lingala - Nederlands
babina
babina,
werkwoordsvorm
- infinitief : kobína
- tijd : (eleká kala etikalá) passé lointain figé (tosálá = nous avons travaillé) of (mposa) aanvoegende wijs (subjonctief) (drukt wens, voorwaarde, onzekerheid (irrealis) uit) (ezala = que ce soit)
- persoon : derde persoon meervoud (zij/ze/men)
kobína,
regelmatige constructie (stam : bin) (klasse 15 : ko- (werkwoorden))
dansen