vertaling / woordenboek Lingala - Nederlands
konoka
konoka,
werkwoordsvorm
- infinitief : konoka
- tijd : (linoko, ebandeli) infinitief (ko-) of in negatieve vorm (etinda) imperatief meervoud
konoka,
regelmatige constructie (stam : nok) (klasse 15 : ko- (werkwoorden))
regen, die uit de lucht