tijd : (eleká kala etikalá) passé lointain figé (tosálá = nous avons travaillé) of (mposa) aanvoegende wijs (subjonctief) (drukt wens, voorwaarde, onzekerheid (irrealis) uit) (ezala = que ce soit)
persoon : tweede persoon enkelvoud (jij/je)
infixe : -ol : reversief ( het tegenovergestelde van ... of conversief )