vertaling / woordenboek Lingala - Nederlands
sopa
sopa,
werkwoordsvorm
- infinitief : kosopa
- tijd : (etinda) gebiedende wijs (loop ! laten we gaan ! luister ! ...)
- persoon : tweede persoon enkelvoud (jij/je)
kosopa,
regelmatige constructie (stam : sop) (klasse 15 : ko- (werkwoorden))
ontmaskeren
gieten, besprenkelen
dribbelen (voetbal)
komisopa
zich belachelijk maken
kosopela
...
op zich gieten