woordenboek / vertaling Lingala - Nederlands [nasuka]

nasuka, werkwoordsvorm

infinitief : kosúka
tijd : (eleká kala etikalá) passé lointain figé (tosálá = nous avons travaillé) of (mposa) aanvoegende wijs (subjonctief) (drukt wens, voorwaarde, onzekerheid (irrealis) uit) (ezala = que ce soit)
persoon : eerste persoon enkelvoud (ik)

kosúka, regelmatige constructie (stam : suk) (klasse 15 : ko- (werkwoorden))

het einde bereikt, concluderen

kosúkisa
hebben, sluiten als een laatste daad

zie ook : kosila

afgeleiden : súka, nsúka

3 voorbeelden (bandakisa mísáto) ...

Osuka to ozali na kelasi nini ? - Nasilisa kelasi ya ebandeli te.: Welk studieniveau heb je beëindigd of ben je nu in ? - Ik heb de basisschool niet afgemaakt.
Lofundu ya nzinzi, esukaka se na kombo: de hoogmoed van de vlieg eindigt gewoon met de borstel
nalapa ndayi nga nasuka awa: I heb gezworen, ik, ik stop hier.

vertaling / woordenboek Lingala - Nederlands