woordenboek / vertaling Lingala - Nederlands [abala]

abala, werkwoordsvorm

infinitief : kobála
tijd : (eleká kala etikalá) passé lointain figé (tosálá = nous avons travaillé) of (mposa) aanvoegende wijs (subjonctief) (drukt wens, voorwaarde, onzekerheid (irrealis) uit) (ezala = que ce soit)
persoon : derde persoon enkelvoud (hij/zij/ze)

kobála, regelmatige constructie (stam : bal) (klasse 15 : ko- (werkwoorden))

trouwen, huwen

kobálisa
trouwen, ten huwelijk geven

solo, nalingi
© Grand Hotel Kinshasa

libala
src : google images

afgeleiden : mobala, bobáli, libála, mobali

tags :

9 voorbeelden (bandakisa libwá) ...

Obala ? bala !: Ben je getrouwd ? trouw !
ye alingaki kobala mwasi moko na kombo ya Racele.: Hij, hij wou een zekere Rachel huwen.
Djo ayebaki ete kosopa zemi ezali lisumu monene, kasi makango na ye azwaki zemi, mpe Djo azalaki na likoki te ya kobala mpe kobokola mwana.: Djo wist dat abortus plegen een grote zonde is, maar zijn verloofde was zwanger geraakt en Djo had niet de mogelijkheid om te trouwen en een kind op te voeden.
soki moninga abali, sepela: Als een vriend trouwt, wees blij
naza na bana misato: mwasi moko na mibali mibale: Ik heb drie kinderen: één meisje en twee jongens
mwasi kitoko, ebongi abala.: Een mooie vrouw, het zou goed zijn dat ze trouwt.
etumba ya mobali ezali koluka mwasi ya malamu pona kobala: De strijd van een man is een goede vrouw te zoeken om te trouwen.
Mobali nabala akeyi kosala ekobo. Abimi na ndeko nga.: De man waarmee ik trouwde is overspel gaan plegen. Hij is uitgegaan met mijn zus.
Yezu azalaka na baapostolu zomi na mibale: Jezus had twaalf (12) apostels.

vertaling / woordenboek Lingala - Nederlands