wápi
waar ?
ook gebruikt om iets te ontkennen
(waar ? ja, 't zal wel...)
- bozalaki mibale, wapi mosusu ?
- jullie waren met twee, waar is de andere ?
- owuti wapi ? okei wapi ? ozali wapi ?
- van waar kom je ? Waar ga je heen ? Waar ben je ?
- ozalaki wapi lobi na butu ?
- Waar was je gisteren nacht ?
- wapi kabine ?
- Waar is het toilet ?
- Yo, okende wapi, kuluna ?
- Jij, waar ga je heen, tuig ?
- obungi. ozalaki wapi ? - Awa, na ndaku. Nalalaki pe natalaki télé.
- Je bent verdwenen. Waar was je ? - Hier, thuis. Ik sliep en ik keek televisie.
- wana awuti wapi ?
- Waar komt die daar vandaan ?
- wapi Augustin ? - Ye ? Aza na kwilu !
- Waar is Augustin ? - Hij ? Hij is in Kwilu !
- otie biloko na ngai wapi. nazomona yango te.
- Waar heb je je dingen gezet ? Ik zie ze niet.
- wapi talatala oyo ezalaki awa
- Waar is de spiegel die hier was ?
- wapi libonza oyo okobonzela Nzambe ?
- Waar is de offerande die je aan God zal offeren ?
- Akeyi wapi kiliya na ngai wana ?
- Waar is hij heen, mijn klant hier ?
- Sikoyo oza kokanisa nini ? Okolala wapi ?
- Wat denk je nu ? Waar zal je slapen ?
- Bowuti wapi lisusu, basi.
- Waar komen jullie vandaan, meisjes ?