vertaling / woordenboek Lingala - Nederlands
nsolo
solò
nsolò,
mv. bansolo (klasse 9/10 (2) : - / - (ba-) : meervoud onveranderlijk uit contekst (of informeel/modern ba-))geuite medeklinker
geur
- Mosala na zolo ezali koyoka solo na kopema.
- De taak van de neus is om geuren te ruiken en te ademen.
- oooh, solo kitoko. mama azolamba ntaba
- oooh, het ruikt lekker. Mama is geit aan het klaarmaken.
- kolumba monoko solo eza maladi to te ?
- Is stinken uit de mond een ziekte of niet ?
- Monoko ya mobange, elumbaka solo, kasi elobaka makambo ya lokuta te. soki okimi solo wana, okoyeba makambo te. Gezegde/uitdrukking (niet letterlijk vertalen)
- De mond van de ouderling, hij ruikt vies, maar spreekt geen leugens. Als je deze reuk ontvlucht, zal je de zaken niet kennen.
- masoko solo ya fumbwa epola banda sanza moko
- billen die ruiken naar fumbwa die sinds een maand rot is
- monoko ya mokolo elumbaka solo, kasi elobaka maloba ya solo Gezegde/uitdrukking (niet letterlijk vertalen)
- De mond van de ouderling ruikt vies, maar de woorden zijn waarheid.
- hum... solo kitoko na makusa. mama azolamba nini ?
- mmmh... Het ruikt goed in de keuken. Wat is mama aan het klaarmaken ?
- bilamba na ye ezali na solo ya mapeka.
- Zijn kleren hebben een okselgeur.
- Nayoki nsolo malamu na nzoto na ye.
- Ik rook een aangename geur aan haar lichaam.